hoogstamboomgaard

Algemene aantastingen voor alle fruit.
Schadelijke insecten.
Gebreksziekten.

Specifieke aantastingen.
Appel
.
Peer
.
Kers en Pruim
.
.
Noten
Bessen
.
.

Recepten

Nuttige insecten.
Gaasvlieg

Levenswijze

De volwassen gaasvlieg overwintert binnenshuis.
In het voorjaar worden ze actief en voeden zich met plantensappen, stuifmeel en honingdauw.
Ze leggen hun eieren aan de onderzijde van de bladeren of op dunne twijgen.
De eieren staan op een steeltje, een zeer fijne, plooibare draad.
De larven van de gaasvliegen zijn te herkennen aan de twee vooruitstekende, haakvormige monddelen.
Met deze haken wordt de prooi gevangen en doorboord, waarna ze leeggezogen wordt.
De larven zijn beweeglijk en snel. De volledige ontwikkelingscuclus van ei tot volwassen insect duurt 22 tot 60 dagen.
De volwassen dieren leven ongeveer 2 maanden.

Waarnemingsmoment

Vanaf maart tot in de zomer

Biologische bestrijding:

Tegen: bladluis, bladvlo en rode spin

De larven zuigen bladluizen en bladvlooien uit. Eet in 2, 3 weken, 500 bladluizen per larve.

Oorworm

Levenswijze

Overwinteren als paren in de grond
1 à 3 legsels per jaar hebben plaats van half november tot maart
Een wijfje kan 20 tot 50 eieren leggen
De eiontluiking duurt 15 tot 90 dagen
De larvale stadia duurt 40 à 50 dagen
Ze zijn nachtactief
Het zijn alleseters
Ze houden van een vochtig milieu
Waarnemingsmoment: appel/peer
vanaf mei-juni

Nut:Tegen: blad- schild- en bloedluizen, bladvlooien en jonge rupsen

 

Sluipwesp


Levenswijze

Het bevruchte vrouwtje overwintert onder stukje schors, mos, pol gras, ··· Ook zijn er soorten die als pop in een bladluismummie overwinteren.
Het vrouwtje legt met haar legboor een ei in haar prooi (gastheer).
Deze gastheer blijft in de meeste gevallen een tijdje voortleven.
Elke sluipwesp is gebonden aan een bepaalde omgeving en treedt in bepaalde periodes van het jaar op.
De lengte van sluipwespen varieert van 0,4 mm tot 10 mm.
Ze hebben lange antennes waarmee ze hun gastheer of de geïnfecteerde plant ruiken.
Het aantal generaties per jaar hangt af van de soort.
Voed zich met insecten
Wijfjes leggen hun eieren in rupsen
Meestal gespecialiseerd in één soort insect, soms zijn ze polyfaag

Biologische bestrijding

Bestrijden vlinders en motten

Lieveheersbeestje

Levenswijze

Overwintering als volwassen individu
Eieren liggen meestal gegroepeerd aan de onderzijde van een blad in de buurt van bladluiskolonies
Voeden zich met alle ontwikkelingsstadia van insecten
Sommige soorten zijn polyfaag, andere sterk gespecialiseerd

Waarnemingsmoment

Maart tot september

Biologische bestrijding

Tegen bladvlooien, bladluizen, schildluizen, cicaden

 

lieveheersbeestlarve

Dat is een lieveheersbeestlarve. Zo'n monstertje vreet ongeveer 80 bladluizen per dag.

Fluweelmijt

De fluweelmijt, ook wel geluksspinnetje genoemd is een zeer klein spinachtig diertje uit de orde mijten en teken . Er zijn vele soorten fluweelmijten die sterk op elkaar lijken, maar deze soort is een van de bekendste.

Beschrijving

De fluweelmijt wordt ongeveer 2-5 millimeter lang maar is eenvoudig te herkennen aan de knalrode kleur en de fluweelachtige beharing. Hierdoor doet de mijt denken aan de rode watermijt, die echter in het water leeft, geen beharing heeft en ook geen directe familie is. De fluweelmijt heeft vier paar poten, het voorste paar is langer en dient als antennes, want mijten hebben deze niet. De grote monddelen doen met enige fantasie ook denken aan poten maar deze dienen als grijporgaan. De mijt is zelf niet parasitair zoals veel bekende soorten mijten, maar leeft van kleine diertjes als andere mijten en springstaartjes die worden gegrepen en leeggezogen.

Algemeen

De nimf echter leeft van bloed van andere dieren, voornamelijk insecten en spinnen. De gastheren hebben hier waarschijnlijk geen last van en leggen niet het loodje. De net uit het ei gekropen larve klampt zich vast aan langslopende gastheren en laat weer los als ze moeten vervellen. Hiertoe wordt een holletje gegraven waarin de laatste vervelling plaatsvindt, waarna de volwassen mijt uit de bodem kruipt. Fluweelmijten zijn soms massaal te zien op planten, stenen en muren, of op grassen en bij zonnig weer zijn ze erg snel. De meeste waarnemingen zijn tussen april en oktober, in grote delen van Europa is de soort vrij algemeen.

tegen: bladluizen en perenbladvlo


Roofvlieg

Een spannende soort vlieg is de roofvlieg. In Vlaanderen komen 39 soorten roofvliegen voor. Roofvliegen vangen hun prooi in de lucht: ze pakken ze met hun voorste poten en doorboren ze met hun snuit. Dan landen ze en eten hun prooi, op. Roofvliegen kunnen steken, dus ze oppakken is niet slim. Maar ‘t zal je ook niet lukken: ze zijn erg snel

Tegen: - bastaardsatijnvlinders
bladrollers, uilen en mineerders
kleine wintervlinders
vliesvleugeligen en fruitmotten


Enkele recepten

Alsemthee
Absintalsem

30 g gedroogd of 200 g vers blad van absintalsem (Artemisia absinthium), 20 minuten koken in 2 liter water en 6 tot 24 uur laten trekken. Het gezeefde aftreksel vijf keer verdund verspuiten.





Smeerwortelgier
Smeerwortel



In een houten of plastieken vat bladeren van smeerwortel brengen en overgieten met regenwater, 1 kg bladeren op 10 l water als richtlijn. Het vat niet tot de rand vullen omdat de gier tijdens het gisten schuimt. Eenmaal per dag erin roeren om zuurstof in te brengen. Ook wat basaltmeel in het vat strooien om de geurhinder te verminderen. Afhankelijk van de concentratie en het weer is de plantengier na 2 tot 3 weken klaar. Hij schuimt dan niet meer en is donker van kleur. Deze gier 10 maal verdunnen en gebruiken als vloeibare mest.



Knoflookaftreksel:
500 g knoflook in kleine stukjes versneden per 10 l water gedurende 12 tot 24 uur laten trekken. Het gezeefde aftreksel verspuiten.

Boompap:
De pap bestaat uit klei en koemest. Vijf liter verse koemest en 1 kg bentoniet, elk ervan in vijf liter lauw water brengen en een nacht laten staan. De volgende dag de twee bij elkaar voegen en door een vliegengaas zeven. Voor betere hechting 1% waterglas (kaliumsilicaat) aan toevoegen. Gebeurlijk verder verdunnen tot de gewenste smeerbaarheid of spuitbaarheid.

Terug naar het begin van de bladzijde.


Appelglasvlinder
Appelglasvlinder.

De appelglasvlinder vliegt van eind mei tot begin augustus.
Het is een dagactieve nachtvlinder die verspreid
in vlaanderen voorkomt maar nergens een gewone soort is.
In tal van provincies ontbreekt hij geheel.

De vlinder komt graag op appelbloesem en andere bloemen
of is bij mooi weer rustend op blad of tak aan te treffen.
In rust/zonhouding heeft hij de vleugels in V-vorm opgericht
en het achterlijf omhoog.
Het vrouwtje zit met omhoog geheven achterlijf mannetjes te lokken.
Al zeer snel komen er meerdere mannetjes op af.

De eieren worden in bastgroeven gelegd van vooral appel
maar ook kers, peer en meidoorn.
De rups huist in de stam en kan massaal optreden bij een entplek of een wond.
Bij moderne tuinbouw worden de fruitbomen veelvuldig beschadigd
hetgeen gunstig is voor de appelglasvlinder.

De rups overwintert één of twee keer.
Hij leeft tussen bast en hout in vochtvervoerende gedeelten.
De gangen zijn tot 10 cm lang.
Aan het eind daarvan bevindt zich uiteindelijk de cocon en de pop.
 
 
 

 


Terug naar het begin van de bladzijde.