Wilgenhoutrups
Wilgenhoutrups
Kenmerken
In de stamvoet, maar soms ook op enkele meters hoogte, bevinden zich ovale openingen van ongeveer een centimeter doorsnede.
Uit de gaten komt boormeel, vermengd met uitwerpselen, hetgeen een zure stank verspreidt.
De rups is opvallend, door zijn grootte: tot 10 cm, en door zijn kleur: de rugzijde is roodbruin, de buikzijde geelbruin.
De vlinder heeft een vleugelspanwijdte van ca. 8 cm en is grijsbruin met fijne donkerbruine strepen.
De vlinders vliegen in juni en juli en zetten de eieren af onderaan de stam. De rupsen dringen de stam binnen via een schorsspleet of via een beschadiging en zijn na drie jaar volwassen.
Gedurende die periode boren ze gaten in de stam. De gangen hebben een onregelmatig verloop en gaan tot diep in het hout.
Ze ruiken een beetje naar azijn en veroorzaken soms schade in boomgaarden
De trage vlinders komen na de laatste overwintering van de rupsen uit in de voorzomer.
Ze rusten overdag op een boomstam
Vatbare bomen
De wilgenhoutrups komt niet alleen voor op wilg; ook populier en bijna alle andere loofboomsoorten kunnen worden aangetast.
Maatregelen
Het boren van gaten in de stam en stamvoet, door de wilgenhoutrups, kan een verwoestende werking hebben op zelfs de grootste bomen.
Bestrijding in eenmaal aangetaste bomen is niet uitvoerbaar. De belangrijkste maatregel tegen de wilgenhoutrups, bestaat uit het voorkomen van schade aan de stam of stamvoet.
Bijna altijd begint een aantasting via een stamwond.
Stamwonden kunnen optreden door snoei of door beschadiging door de maaimachine.
Wilgenhoutvlinder