De appelzaagwesp leeft uitsluitend op appel. Zij is geel (oranje) tot zwart gekleurd, en een 7 tal mm lang.
De vliegtijd begint gewoonlijk tijdens de bloei van de vroege appelvariëteiten. In geval van een laat seizoen valt deze
vlucht evenwel ook samen met de bloei van middelvroege- en zelfs van late variëteiten.
Het ei wordt over het algemeen afgelegd in open bloesems nabij de voet van de meeldraden. Hiertoe maakt de wesp met haar
zaagvormige legboor een klein spleetje in de kelkbuis. Het eistadium duurt een 10 tal dagen of soms wel langer.
Aanvankelijk zit het platte glazige eitje opgesloten in de wand van de kelkbuis. Door de ontwikkeling van de kiem gaat
het eitje zwellen, zodat de omringde kelkweefsels doorgaans openscheuren. Dit openscheuren gebeurt aan de binnenzijde
van de kelk nabij de voet der meeldraden. Hierdoor komt het eitje in aanraking met buitenlucht.
Intussentijd is het spleetje in de bloemkelk bruin verkleurd.
Het kennen van deze eiafzetplaats heeft zijn belang, daar dit de controle op het uitkomen van de larfjes toelaat.
De jonge larfjes boren zich in de vruchtjes. Eerst vreten zij een smalle oppervlakkige galerij onder de vruchtopperhuid. Deze
galerij groeit later, bij het aandikken van de appels uit tot een hobbelige kurkband die boven op de schil ligt, nadien
dringen de larven dieper in de vruchtjes die totaal uitgehold worden.
In de loop van hun ontwikkeling kruipen de larven over naar andere appels. Deze worden verlaten langs een boorgat. Eén enkele
larve kan op die manier meerdere vruchten vernietigen.
Volgroeide larven of zogenaamde bastaardrupsen bereiken een lengte van ca 10 mm. Het lichaam is wit gekleurd. De kop is bol
en bruin tot zwart. In de loop van juni kruipen zij in de grond waar zij overwinteren in een perkamentachtig cocon. De verpopping
verloopt in maart-april.
Schade
Aangestoken vruchten vallen af in de loop van juni, dus voor dat wormstekige vruchten afvallen. Zij dragen een rond gaatje.
Inwendig is de vrucht uitgevreten en opgevuld met korrelige uitwerpselen.Soms vindt men nog de witte bastaardrups in de vrucht.
De appelzaagwesp kan jaarlijks een groot deel van de oogst vernietigen.
Niet alle appelvariëteiten worden even sterk aangetast. Het bloeitijdstip speelt zeker een voorname rol. Wanneer tijdens de
hoofdvlucht van de wespen de bloesems van bepaalde appelvariëteiten onvoldoende of te ver gezet zijn, zullen deze grotendeels
aan de eiafzetting ontsnappen. Een besmetting is desgevallend toch mogelijk door vroeger of later uitkomende insecten,
geziende vliegtijd verschillende dagen aanhoudt (soms meer dan 2 weken).
Uitzonderlijk kunnen er ook eitjes afgelegd worden voor het ontluiken van de bloemknoppen en na het vallen van de bloemkroonblaadjes.
Bestrijding
Pluk de eerste aangetaste vruchten (juni), zo voorkomt u dat de larven andere vruchten aantasten. Geef de vruchten aan de kippen of composteer ze. U herkent de aangetaste vruchten aan de verkurking in de vorm van een slinger rond de vrucht.
Trek natuurlijke vijanden aan zoals mezen, rietgorzen, spreeuwen, koekoek. Voorzie broedgelegenheid voor vogels: hagen, heggen, houtwallen, nestkastjes.
Laat poppen op de grond uitdrogen. Dat gaat sneller als u regelmatig schoffelt.
De poppen overwinteren in de bodem. Laat de kippen scharrelen onder de bomen.