De Witvlakvlinder
Wij vonden dit insect hoofdzakelijk op appel.
Wie in de winter de kale boomkruinen aandachtig bekijkt, zal vrij gemakkelijk het overwinterend broedsel bespeuren.
De eierpakjes worden afgezet op het vrouwelijk cocon, dat gewoonlijk vastzit aan een verdord blad op het jonge hout.
De rupsjes komen eerst rond begin mei te voorschijn. In juli zijn zij volgroeid. Hun kleur is grijs, en wit gestreept
de haarborstels zijn rood en geel.
Op de voor- en achterzijde komen blauwe penselen voor, evenals op het middengedeelte van het lichaam.
De vlucht van de vlinders verloopt in juli en augustus.
De rupsen van de 2de generatie evolueren in augustus en september,
beide generaties lopen in elkaar. In september-oktober vliegen er opnieuw vlinders die de wintereitjes
afzetten. De mannetjes dragen twee paar bruine vleugels. Enkel de voorste zijn versierd met een witte vlek.
De vleugelspanning bereikt 25 tot 53 mm.
Het wijfje draagt aan het plompje grijs-bruine lichaam slechts korte vleugelstompjes, zoals dat van de kl. wintervlinder.