Appelspinselmot
Levenswijze
Het zijn de jonge rupjes van 1mm ,die groepsgewijs overwinteren op de boomschors.
Zij zitten verborgen onder een stevig waterdicht schildje dat de eitjes bedekt en dat fel gelijkt
op de kleur van de schors.In de lente verlaten zij hun schuilplaats.
Aanvankelijk boren zij zich in het blad om te mineren gedurende een paar weken.
Rond half Mei hebben ze reeds heel wat schade aangericht.Men vindt ze dan in dichte nesten.
Scheuten en bladeren worden samengetrokken en omweven met een spinsel.
Het blad zelf wordt deels geskeleteerd en deels opgevreten.
Spinselmotten zijn zeer vraatzuchtig. Zij groeien dan ook zeer vlug.
Rupjes die rond half Mei ca.5mm lengte hebben, bereiken een paar weken later een lengte van 13 tot 15cm.
De kleur varieert van geel tot donkergrijs,met zwarte zijdelings geplaatste rugvlekken.
De kop is pikzwart.In Juni,verpoppen zij in de spinselnesten.De poppen zijn wit en hangen als pakjes samengeplakt
tegen de verwoeste bladeren en scheuten.Begin Juli komen reeds de eerste vlindertjes uit.
De paring volgt een paar dagen nadien.De spinselmot is een mooi slank gebouwd vlindertje.
De voorvleugels zijn wit en versierd met zwarte stippels.
De achtervleugels zijn bruin gekleurd en voorzien van franjes.De vleugelwijdte bedraagt ca.24mm.
De eitjes worden afgezet in groepjes van 20 tot 100 op de schors van de dunne takken.
Deze eierpakjes zijn 5,6 of meer mm.lang.Zij liggen verborgen onder een stevig schorskleurig vlies,
dat bestaat uit waterdichte schildjes.De rupsjes worden geboren in volle zomer,maar blijven onder hun schildje verborgen tot de Lente.
Maatregelen
sluipwespen en oorwormen bevorderen.
spinsels wegknippen.
De koolmees en soortgenoten zijn de beste opruimers.