Pruimenzaagwesp
De vruchtbeginsels van pruimen kunnen bezoek krijgen van de pruimenzaagwesp, die overwinert in de grond onder de bomen (soms zelfs gedurende 2 jaar).
Eind april, begin mei worden door de op geelrode vliegen lijkende zaagwespen eieren gelegd in het vruchtbeginsel onder de bloembodems.
Hiervan is aan de buitenkant dan alleen een klein bruin stipje te zien.
Enkele weken later trekt de larve naar boven, de vrucht in.
Dit doet hij net onder de schil, waar zich dan een ‘zaagwespslinger’ in aftekent. De larve verhuist later naar andere vruchten, en boort zich daarin een weg naar de pit.
Hij kan zo wel 5 vruchten aantasten voordat hij weer uitvliegt.
Aangevreten vruchten vallen vaak voortijdig af, waarna de larve zich in de grond nestelt.
Omdat de wespen zelf maar enkele weken leven, worden vooral de larven bestreden.
beschrijving
Twee soorten komen voor op pruim, nl een kleine zwarte wesp,en een kleine geelachtige wesp.
Hun grote bedraagt ca.5mm.Deze zaagwespen vliegen tijdens de bloeitijd van de pruimen.
De gele pruimenzaagwesp verschijnt doorgaans wat vroeger dan de zwarte soort.
de vlucht is van korte duur.Bij aanhoudend koud nat weer kan zij evenwel een 20 tal dagen aanhouden.
De wespen houden zich dan verscholen tussen de pruimenbloesems.
Deze verlengde vlucht heeft voor gevolg dat niet alle eitjes op hetzelfde tijdstip afgezet worden,
zodat het uitkomen van de larven ongelijktijdig verloopt.
Het ei wordt afgezet binnen in de groene kelkblaadjes en niet in de kelkbuis zoals dit het geval is voor de appelzaagwesp.
Na een 12 tal dagen, naar gelang het weer,is het ei volgroeid.
De larfjes boren zich in de pas afgespeende vruchtjes. De ontwikkeling van de larven neemt een 30 tal dagen in beslag.
Gedurende deze tijdspanne kruipen zij over naar andere pruimen. Zo kan één enkele bastaardrups tot vijf pruimen vernietigen.
Vruchten van verschillende grootte worden achtereenvolgens aangestoken, en vallen af in de loop van mei en ook wel in juni.
De schade mag niet verward worden met deze van de pruimemade (Laspeyresia funebrana).
Aangetaste pruimen vertonen een boorgaatje en zijn hol uitgevreten. Bij oudere vruchten wordt vooral de steen verorberd,
vandaar de naam 'steenrups'.
De kleur van de bastaardrups is wit. De kop is bruinblinkend. In volwassen toestand bereikt zij een lengte van 10 mm.
De overwintering gebeurt in de grond in een perkamentachtig cocon. De verpopping verloopt in de eerstvolgende lente.