koolmees
De koolmees
De koolmees meet 14 cm en is gemakkelijk te herkennen door zijn zwarte kop met witte wangen, zijn gele buik waar parmantig een zwarte stropdas over hangt.
Voeding
Koolmezen zouden de fruitteler van groot nut kunnen zijn. Het zijn voortreffelijke rupsenpikkers. Tijdens de broedperiode kan één paartje ruim negenduizend rupsen aan de jongen voeren. Daarnaast eten de ouders zelf ook nog eens zo'n hoeveelheid.
In principe zijn koolmezen insecteneters maar in tijden van schaarste eten ze eigenlijk van alles om in leven te blijven.
Broedgedrag
Het nest is een komvormig bouwsel van mos en wat gras, gevoerd met haar en dons. Meestal bevindt het zich in een holte in een boom of een muur of op een soortgelijk plekje, bijvoorbeeld in een nestkastje, een oude brievenbus of een ongebruikte afvoerpijp. De 5 à 12 eieren worden door het wijfje in circa 2 weken uitgebroed. Na een maand zijn de jongen zelfstandig. De koolmees begint eind april te broeden en brengt zijn jongen hoofdzakelijk met rupsen van nachtvlinders groot. Bij de jongen is het zwart van de volwassen dieren bruinachtig, het gezicht geel en de buikstreep nog niet zo sterk ontwikkeld.
Plan nestkast
Materiaaldikte 18 mm ;Invliegopening Koolmees: 30 mm Ø; Invliegopening Pimpelmees: 27 mm Ø