hoogstamboomgaard


Snoeiregels

Het doel hiervan is een regelmatige verdeling van energie door de gehele plant te verkrijgen, teneinde daardoor de kwaliteit en de opbrengst te verbeteren.

Uit ervaring weten we dat de boom in de jeugdfase het krachtigst groeit.

In de productiefase is er meer evenwicht tussen groei en vruchtbaarheid. Maar zoals we verder zullen zien, dient ook hier wat gesnoeid.  Deze groei en vruchtbaarheid laten het in de ouderdomsfase steeds meer afweten en dan trachten we meer prikkelend te snoeien om nieuwe scheutvorming te bekomen.

Het groeiproces verloopt met grote wetmatigheid.

De eerste die dit duidelijk onderkende was Vöchting.

De naar hem genoemde groeiwetten maken ons duidelijk hoe door de onderlinge stand van de takken de energie over de boom wordt verdeeld.

De 'Groeiregels van Vöchting' zijn:

  • Gelijke takken groeien even hard.

  • De steilste tak groeit het hardst.

  • De hoogste tak groeit het hardst.

  • De dikste tak groeit het hardst.

  • De dichtst bij de harttak staande tak groeit het hardst.

 Men kan ook zeggen dat de opwaartse sapstroom de gemakkelijkste weg kiest: die van de minste weerstand.

Deze regel is een "optimaal regel", d.w.z. dat een boom in optimale conditie en groeiomstandigheden (bodemsamenstelling, bodemwater, lichtexpositie, enz.) deze groeiregels inderdaad zal vertonen. Een boom in een niet optimale groeiomgeving (bv. in de schaduw van een andere boom) zal een afwijkend groeipatroon vertonen. 

 

De 'Snoeiregels van Koopmann' zijn:

  • Bij het niet toepassen van snoeimaatregelen bekomt men (in lengte en massa gemeten) de grootste som aan éénjarig en tweejarig hout.

  • De sterkste lengtegroei (het jaar volgend op de snoei) bekomt men wanneer men 2/3 van de scheut snoeit.

  • De sterkste diktegroei bekomt men (het jaar volgend op de snoei) als men van de tak iets minder dan de helft terugsnoeit.

  • Aan de toppen van de takken is de groei het hevigst.

  • Des te meer is de tak horizontaal, des te meer neemt de neiging tot lengtegroei af en neemt de neiging tot bloemvorming toe.


Voor oude bomen die vervangingssnoei nodig hebben en voor bomen die kampen met achterstallige snoei is het meestal nodig om met andere theoretische principes te werken. 

 

 

Terug