hoogstamboomgaard


Witziekte

witziekte op appelbloesem

Appelmeeldauw

Deze ziekte komt voor op appels,zeldzamer op peer en kweepeer.
Men vindt ze voor het ontluiken van de bloesems tot in de herfst.
De meeldauwzwam tast scheuten, bladeren, bloesems tot zelfs vruchten aan.
Zieke plantendelen misvormen en verdrogen uiteindelijk en zijn wit bepoederd met de sporen van de zwam.
Over het algemeen zit de ziekte vooral in de knoppen van de scheuten.
Zij is het meest te vrezen in jonge aanplantingen.

Overwintering en Lentebesmetting

Doorgaans overwintert de schimmel als zwamvlok tussen de botschubben en op de zieke twijgen.
De spoorzakjes die zich in het najaar als kleine zwarte puntjes op de zieke plantendelen vormen, hebben weinig
betekenis voor het overdragen van de ziekte. Besmette winterbotten brengen bij het uitlopen zieke wit bepoederde twijgen
en bloemtrossen voort.Deze primaire lentebesmetting is het uitgangspunt van verdere infecties.
Niet alle appelvariëteiten zijn even gevoelig. De graad van aantasting verschilt evenwel van plaats tot plaats.
Droge gronden en schraal lenteweer werken meeldauwziekte in de hand.
De zwamsproren behoeven geen vochtigheid om te kunnen kiemen.

Bestrijding

meeldauwpunten

Reeds van voor de bloeitijd moeten zieke twijgen regelmatig opgeruimd worden.

aangetaste twijgen wegknippen


Ook het gebruik van resistente rassen is belangrijk.
Overbemesting maakt planten extra gevoelig voor schimmels.
Het belangrijkste uitgangspunt is de juiste standplaats zodat de plant sterk genoeg is om schimmelinfecties te weerstaan.
Spuiten met een heermoesextract versterkt de plant. Gebruik 1 kilogram vers of 150 gram droog materiaal op 10 liter water.
Laat 15 minuten koken en 12 uur trekken. Zeef en verdun 10 keer. Behandel de planten om de drie weken.

 

 

Terug