hoogstamboomgaard


Pimpelmees

pimpelmees
 

 

 Hoewel de Pimpelmees vooral een bosvogel is en zijn voedsel hoog in de boomtoppen zoekt, bezoekt hij graag voedertafels en amuseert hij de toeschouwer met zijn levendig, acrobatisch gedrag. Hij weet zich onder elke hoek aan opgehangen voedsel vast te klampen en eet van alles. 
De Pimpelmees heeft een rijke geluidenschat, zij het een minder rijke dan de Koolmees. De zang bestaat uit twee of drie tonen, gevolgd door een snelle triller. 
Maar in weerwil van haar lief voorkomen en haar klein postuur, is zij onverdraagzaam en soms agressief tegenover soorten die haar te na komen. Dit gedrag is bijzonder goed waar te nemen tijdens de winter, als zij voortdurend de voederplaats bezoekt, waar haar intimidatiehouding - open bek en hangende vleugels- duidelijk aantoont dat zij geen indringers duldt. 
In de volksmond kreeg zij ook de naam van: kleine keesmus, pimpeltje, kleine bieteut en hemelmees. 

Kenmerken: het kobaltblauw van haar gevederte, verspreid over vleugels, staart, nek en bovenkop, het wit van haar wangen en voorhoofd en niet te vergeten de zwarte oogstreep, zijn kenmerken die de kleine Pimpelmees onderscheiden van haar soortgenoot de Koolmees. 

Habitat: lichte loofbomen, boomgaarden, parken en tuinen. Talrijk in cultuurgebieden, minder in de naaldbomen. 

Voedsel: kleine insecten, poppen, spinnen die in de uiterste, dunnen takken van bomen en struiken worden gevangen. Ook blad- en bloemknoppen en allerlei zaden en zachte boomvruchten. 

Voortplanting: broedt overal waar boomholten te vinden zijn om nest in te maken. Op de bodem van de holte worden mos, dor gras, dorre bladeren en wol gedeponeerd en de nestkom wordt zelfs met haar, vadertjes en dons gevoerd. Ook in opgehangen nestkastjes. 
Van half april tot begin mei wordt het legsel van doorgaans 7-12 eieren geproduceerd. Het wijfje legt dagelijks één ei en begint pas te broeden wanneer het legsel vrijwel compleet is. Tijdens het verlaten van het nest, dekt ze de eieren af met nestmateriaal. De jongen, gevoerd met rupsen, verblijven een 2-3 tal weken in het nest. 

Voorkomen: standvogel, wel zijn er jonge vogels die wegtrekken. 

Terug