hoogstamboomgaard


Perenbloesemsnuitkever

 

anthonomus cinctus redt

De perenbloesemsnuitkever is een insect dat nauw verwant is met de appelbloesemsnuitkever.
De lengte bedraagt circa 4 à 4,5 mm.De rug is bruin roestkleurig,en draagt een witte vlek die niet in (V) vorm geplaatst is zoals bij de appelsnuitkever,
maar dwars over de achterkant van de dekschilden loopt.

Verspreiding

De perenbloesemkever tast vooral de perenbomen aan zelden de appelbomen.

Levenswijze

In de loop van de zomer gaat de perenbloesemsnuitkever op rust, hij houdt zich dan verscholen onder de schors tussen spleten en op verschillende andere plaatsen.
Eind augustus - begin september komt hij te voorschijn en begint zich te voeden. Hij vreet
gaatjes in de basis van de bloem- en bladbotten, deze laatste sterven hierdoor vaak weg.
De mogelijkheid van rijpingsvreterij aan appelbotten werd gesignaleerd.
Deze zgn. rijpingsvraat gaat de eiaflegging vooraf en zou een achttal dagen duren.
Het ei wordt langs een gaatje binnen in de bloembot geschoven. De kleine opening wordt
nadien terug opgevuld.
Elk wijfje zou aldus een 20 tal botten kunnen aansteken en hierin een eitje afleggen.
In de bladbotten worden zelden eitjes aangetroffen. De eilegperiode duurt van september
tot november. Zij eindigt met de eerste vorstperiode.
De ontwikkeling van de larve begint einde januari - begin februari en verloopt binnen
in de bot. Zij duurt verschillende maanden. In april-mei zijn de larven volwassen. Rond
begin mei zijn de meeste larven verpopt. De verpopping gebeurt binnen in de uitgevreten bot,
in een door de larve gemetste cel.
Een tweetal weken later verschijn de kever, hij verlaat de bot langs een kleine opening.
Hij vreet dan nog gedurende een paar weken aan blad- en vruchtstengels en bladeren, om nadien
te verdwijnen tot in de nazomer.

Schadebeeld

In de lente lopen de aangestoken botten niet uit. Breekt men een bot open, dan vindt men
hierin de melkwitte keverlarve. Dit is evenwel geen vaste regel, want vaak gebeurt het
dat aangetaste botten in de loop van de winter wegrotten, zodat het ei of de larve sterft.
Het komt nog al dikwijls voor, dat de aangetaste botten toch ontluiken, de bloemtrossen
die zich hieruit ontwikkelen verdrogen echter voor dat zij kans krijgen open te komen.
Reeds in april bemerkt men de reactie van de bomen, onder de afgestorven botten ontstaan
al spoedig nieuwe bladkransjes. Naast de bloembotten, sterven er ook een groot deel van de
bladbotten tengevolge van de rijpingsvreterij in september.
Wanneer wij de schade, veroorzaakt door kever en larve bijeenbrengen, hoeft het ons niet te
verwonderen dat de gesteltakken geheel of gedeeltelijk ontbloot geraken tot zelfs afsterven.

Maatregelen


Tijdens de bloei de aangetaste knoppen afplukken.
Gebeurlijk de takken kloppen vóór de bloei met een net eronder om de schijndood gevallen kevers op te vangen
insectenetende vogels bevorderen.
Bij geringe schade dit aanzien als een natuurlijke dunning.

 

Terug