hoogstamboomgaard


Kanker (Nectria galligena)

Levenswijze:


De kankerschimmel vormt 2 soorten sporen, nl.: conidiën en ascosporen. Op een nieuwe kankerplek ontstaan na enkele weken conidiën (witte vruchtlichamen). Op oudere kankers (ouder dan 1 jaar) worden peritheciën (helrode vruchtlichamen) met ascosporen gevormd. Voor het vrijkomen van de sporen is regen nodig. De conidiën liggen ingebed in een slijmmassa, die door water moet worden opgelost. Daardoor blijft de verspreiding van conidiën beperkt tot de boom waarop de gevormd worden. Ascosporen worden na regen uit de peritheciën gestoten en door de wind over grotere afstanden verspreid. De eerste peritheciën worden meestal bij het begin van de herfst gevormd. In deze periode is de conidiënvorming eveneens belangrijk. Vandaar dat de chemische bestrijding in functie van de bladval wordt uitgevoerd omdat dan ook de meeste wonden aanwezig zijn.De toegang van de schimmel wordt gevormd door wonden zoals snoeiwonden, littekens van pas afgevallen bladeren, hagelputjes, beschadigingen door bloedluis. De schimmel heeft herfstsporen (vooral november, december) , de regen en de wind zorgen voor de verspreiding ervan tot op verdere bomen. Op de hierdoor geïnfecteerde plekken ontstaan in de lente en zomer nieuwe zomersporen die andere takken, gebeurlijk de bloesems en de vruchten kunnen infecteren van dezelfde boom door de regen. De boom reageert hierop door het maken van wondweefsel. De evolutie van een kanker op meerjarig hout verloopt trager door de grotere weerstand.

Voorwaarden infectie:

aanwezigheid van wonden (bladlittekens, snoeiwonden,
beschadigingen door parasieten, vorst, hagel)
aanwezigheid van kankers in de omgeving
regen voor het vrijkomen van de sporen uit bestaande schimmels

 

Schadebeeld:


Takken en stam vertonen ruwe, gebobbelde of ingezonken plekken. Het hout eronder is bruin. Op jonge scheuten ontstaan ingezonken vlekken die zich rondom de scheut uitbreiden en de sapstroom volledig afsnijden met sterfte tot gevolg (topkanker). Op de vruchten kan een rotte plek ontstaan rond de neus, en of steelholte.
Ingezonken, donkerbruine vlekken.
Sapstroom wordt afgesneden.
Wonde wordt steeds groter en kwaadaardiger.

Biologische bestrijding:

Kankers uitsnijden en afdekken met wondhelingsproducten

Matige stikstofbemesting

Gevoelige rassen niet op bodems planten met grote grondwaterstand

Verminderen van het aantal infectiebronnen door kankers uit te snijden en te verbranden


Terug