hoogstamboomgaard

Appelras


Marie Joseph D’othee

 

ijzerappel

boom

Middelmatig sterke groeier. Vormt een opengespreide kruin met neerhangende, gemakkelijk
brekende takken. Oudere bomen inboomgaarden vertonen zeer vaak een gehavende kruin met afgebroken gesteltakken.

ziektegevoeligheid

Tamelijk onderhevig aan meeldauw en aan schurft, een weinig aan kanker en wollige bloedluis.

productiviteit

Vroegtijdige en regelmatige vruchtbaarheid gekoppeld aan een enorme productiviteit zodat vaak gesteltakken uitbreken.
Soms ook wat beurtjaargevoelig.

vruchtbeschrijving

Vorm

middelmatig dik, enigszins plat, min of meer onregelmatig, een zijde gewoonlijk dikker
en hoger dan de andere rond de kelkholte,breed aan de basis, naar boven licht conisch toelopend.

Schil

glad, mat, licht wasachtig bij rijpheid,geelgroene grondkleur, paarsrood gekleurd en gestreept aan de zonkant.

Steel

kort, tamelijk dik, recht ingeplant in een smalle, middelmatig brede, bruingrijs gekleurde holte.

Vlees

wit met groene weerschijn, vast, sappig,krakend, vergaat niet helemaal tot moes bij het koken. Zurige, pittige appel.

aanplanttips, onderhoud

Typische hoogstamvariëteit voor de weideboomgaard, ofschoon ook in halfstam mogelijk. Niet kieskeurig wat de grond betreft.
Absoluut niet als stamvormer geschikt.Voor de aankweek van jonge stambomen,
veredelt men op de stamhoogte, op een goede stamvorm.
Kent een zeer lange natuurlijke bewaring,april - mei, zonder vochtverlies, zonder rimpelen en met blijvende knapperigheid.
Gewaardeerd als keukenappel en omwille van zijn bewaarkracht, zijn hard, sappig blijven en zijn typisch pittig zuur aroma, op
het einde van de winter en begin lente, ook als dessertappel.
Werd vroeger ter bewaring, zoals aardappelen,ingekuild in de grond .

synoniemen

IJzerappel in Vlaanderen

herkomst

Belgische variëteit voor 1870 gewonnen door J. Drisket in het dorp Othée in de provincie Luik. Hij werd genoemd naar de echtgenote
van H. Monville en hij kende een grote verspreiding over het hele land.

ijzerappel

Terug